Hij
komt uit een zeer gelovig christelijk Assyrisch gezin. In een
paar regels schreef hij zijn levensverhaal in het Assyrisch/Aramees:
in 1903 is Abdulmasieh in het dorp Qarabaschi (gemeente Am'd)
geboren. Zijn vader heet Hanna Nu'maan en zijn moeder heet Hanoesh.
Hij is naar het dorp waar hij geboren is genoemd, zo was hij zijn
hele leven als Abdulmasieh Qarabashi bekend. Zijn vader overleed
toen hij 6 jaar was.
In
1911 heeft de bisschop van Am'd Aliaas Shaker (later bekend als
de bisschop Aliaas de derde) hem naar het klooster Zafaraan gestuurd,
waar hij door de monniken werd onderhouden. Daar leerde hij het
Assyrisch/Aramees, Arabisch en Turks van de broeders: Aliaas Qoro,
Toema Yacoub en Yohanna Dolabani. Dolabani zorgde goed voor hem
en raadde hem aan om vooral zijn moedertaal goed te leren. Als
het moest gebruikte hij geweld om hem ertoe te dwingen. Eind 1921
vertrok hij uit het klooster Zafaraan en keerde terug naar Am'd
vanwege het ontstane conflict tussen hem en Yohanna Gandoer. Deze
vroeg hem om voor de lammetjes en jonge geitjes van het klooster
te zorgen. Maar hij wilde dat niet en zo vertrok hij uit het klooster.
Omdat
hij de verplichte militaire dienst van Turkije niet wilde uitvoeren,
wendde hij zich tot de bisschop van Am'd Mor Dyonisios Abdulnoer,
die hem hielp stiekem naar Beiroet te reizen. In 1926 ging hij
een jaar lang les geven in het Assyrische weeshuis in Beiroet.
In het studiejaar 1935-1936 gaf hij weer les in hetzelfde weeshuis.
In 1937 werd hij uitgenodigd als leraar op de Assyrisch/Aramese
school van BethLahem. Twee jaar later is hij verhuisd naar Jeruzalem
om 12 jaar het Assyrisch/Aramees te doceren. In 1951 koos hij
ervoor om naar Qamechli in Syrië te gaan. Daar heeft hij
17 jaar lang lesgegeven, totdat de scholen in 1967 door de regering
gesloten werden. Gedurende deze periode heeft hij als onderwijzer
en leraar gewerkt. Ook heeft hij als penningmeester van de kerkbibliotheek
en kerkelijke stichtingen en als voorzitter van de charitatieve
stichting Al-Ihsaan 'de liefdadigheid' gefunctioneerd.
In 1972 keerde
hij terug naar Beiroet, daar werd hij door de leiding van de kloosterschool
(hier kon men op hoog niveau theologie studeren) van Mor Afreem
aangesteld als leraar van het Assyrisch/Aramees, wat hij drie
jaar lang heeft gedaan.
Hij vertelt over zichzelf, dat hij gedurende de 35 jaar waarin
hij de Assyrische scholen heeft gediend, hij druk bezig is geweest
met het leren van de Assyrische/Aramese grammatica.
Zijn
werk:
1.
Serie lessen in het Assyrisch/Aramees, in totaal vier gedrukte
delen.
2.
De Assyrische/Aramese grammatica, in totaal vier delen waarvan
het eerste deel is gedrukt.
3.
De kerkmuziek en rituelen (gedrukt).
4.
Een poëzieboek dat bestaat uit honderden gedichten (waaronder
handgeschreven gedichten).
5.
Gedichten die hij heeft zelf geschreven heeft en gedichten die
hij vertaald heeft uit de Perzische poëzie door Umar Al-Geiam,
handgeschreven.
6.
Ontroerende historische verhalen en mythen zoals: Sharokien de
eerste, het verval van Nineve en onder de schaduw van de
hangende tuinen.
7.
Het vergoten bloed en de slachtingen onder Jezus lammeren. In
dit boek beschrijft hij de slachtingen die de christenen tijdens
en voor de W.O. I overkwamen.
8.
Verschillende liederen voor de jeugd en de scholen.
Zijn
vertaalwerk van het Arabisch naar het Assyrisch/Aramees:
1.
Het boek van de profeet, geschreven door Gabraan khalil Gabraan.
2.
Jezus de zoon van de mens, geschreven door G.Kh. Gabraan.
3.
Roeba'iaat (poëzie) van Omar Al-Gei'aam, in totaal 35 regels.
4.
Het boek van de gezichten en de personen, door Michael Naima.
5.
De woeste strijd van Gilgames.
6.
Het plukken van de vruchten.
8.
De tuinman.
9.
Liefdesliedjes van wereldbekende auteurs.
10.
De wetten van Hamoerabi.
Het boek 'zij
hebben op de klei geschreven'. Dit boekje is niet door Abdulmasieh
genoemd als zijn werk, maar is door de auteur geplaatst. Volgens
de auteur heeft Abdulmasieh dit boekje vertaald op verzoek van
de heer Abrohm Noero.
De
laatste opmerking die Abdulmasieh Qarabasi tijdens zijn leven
over zichzelf maakte: 'Met al dit werk, is het mij niet gelukt
om iets nuttigs te doen voor mijn volk en kerk, vanwege de moeilijke
omstandigheden die mij altijd in de weg stonden'. Maar de werkelijkheid
is anders, omdat hij nooit verzuimd heeft om iets nuttigs te doen
voor zijn moedertaal. Maar dat heeft hij uit bescheidenheid gezegd.
Zijn
literatuur en poëzie:
Hij wordt beschouwd als de grootste man van het Assyrisch/Aramees
in de twintigste eeuw en één van de grootste auteurs
in onze geschiedenis. Het is aan hem te danken dat er zoveel Assyriërs
in deze tijd in hun eigen taal kunnen schrijven. Zijn literatuur
wordt gekenmerkt door veel variaties, omdat hij over verschillende
onderwerpen heeft geschreven. Zijn stijl is zeer aantrekkelijk
en zijn taal is heel goed, zodat hij mooie zinnen kon schrijven;
m.a.w. het goede woord op de goede plaats en de goede tijd.
Hij had een scherp zicht en veel geduld, vandaar dat als hij een
onderwerp ging behandelen deed hij dit ook op een goede manier.
Zijn fantasie was heel groot en die kon hij heel goed gebruiken.
Hij was een schrijver, dichter en romanticus. Als hij over de
vaderlandsliefde schreef, dan drongen zijn woorden tot het innerlijk
van de mensen door.
Qarabasi heeft meer dan men ooit zou kunnen denken voor onze taal
betekend. Een beroemd gezegde van hem luidt: 'Oh lezer, die deze
woorden leest terwijl het Assyrisch/Aramees in bloei is, dan zijn
wij diegenen die een bijdrage daaraan hebben geleverd. Maar als
de taal achteruitgaat (en dat hopen wij niet), dan zou je ons
dat moeten kwalijk nemen, omdat wij tenminste in een betere situatie
met onze taal verkeren dan jij, de lezer.'
Het grootste
deel van zijn leven heeft hij met schrijven doorgebracht. Er bleef
maar een aantal uren per dag voor zijn vrouw, twee dochters, vrienden
en kennissen. Al met al was hij iemand die veel van het leven
hield.
Er heerste
tijdens zijn aanwezigheid een vrolijke sfeer, zo kenden de
mensen uit zijn omgeving hem. Door een ziekte is hij op 24 juli
1983 in Beiroet overleden. Eeuwig zal zijn naam worden herinnerd.
Door
George Saliba, de bisschop van Libanon